zondag 17 augustus 2014

ZEGEN DE REGEN


Door regen komt zonneschijn

Je hoort wel eens van die verhalen. Of eigenlijk lees je het vooral. Dat iemand uitkomt bij een winkel waar al jaren niemand binnen is geweest. De eigenaar heeft op een goede dag de sleutel omgedraaid en niet meer open gedaan. Het doek van de nering laten vallen. Omdat de zin er niet meer is, omdat de kinderen de zaak niet willen overnemen of omdat er genoeg geld in het laatje zit om de laatste jaartjes uit te zingen. Dat opruimen, dat komt nog wel een keer. 

Tijdens onze zomerse brocante-marathon liepen we in een klein stadje in de Morvan. Nummer drie deze dag. Geliefde wil eerst wat eten alvorens we de markt opduiken maar op weg naar het voedsel trek ik twee alleraardigste, bijzonder schattig geïllustreerde spelletjes van een stapel. Gevolg: geen honger meer. Door wil ik. Kijken wat deze markt nog meer te bieden heeft naast een valse drumband en een walmende frituur. 


Net als ik denk dat met de twee spelletjes het beste van de markt wel gevonden was, wordt door vriendlief op een etalage gewezen. “Moet je dit zien, deze etalage is sinds de jaren zestig niet meer veranderd”. Inderdaad: verkleurd papier, een plateau waarop her en der wat uitgespreide kleding ligt en tegen het achterwandje hangen aan een hanger een paar soepjurken. De deur staat open en naast de deuropening staat een rek met daaraan wat vrolijker gekleurde jurken. Toch maar even kijken. Eenmaal binnen blijkt dit zo’n verhaal waarover je (ja jij) alleen maar leest in boeken en blogs. Een winkel waar na de dood van zijn ouders de deur op slot is gegaan zo horen we van de zoon van de voormalige winkeleigenaar. Een keer per jaar opent hij de zaak nog om het restant te verkopen. Herenkostuums, jongensbroeken, damesjurken, rokken. Het hangt er allemaal nog.


Als een malle liep ik langs de rekken en haalde er een aantal mooie stukken uit. Sommige grijs van het stof, en in vorm gehouden door het stijfsel. Om me heen lopen dames die hopen dat ik dit of dat nog terug zal hangen in het rek. Maar nadat ik de prijzen heb gehoord, besluit ik alles wat ik apart had gehangen mee te nemen. Niet echt een koopje, maar gewoon te goed om te laten hangen. De rommelmarktteller blijft op drie staan vandaag, maar dat is helemaal niet erg!













HET IS ZOMER EN HET IS FRANKRIJK


Early birding

Elk jaar trekken we er wel een paar keer op uit om daar waar dat het lekkerste smaakt stokbrood te eten en wijn te drinken. Maar hoofdreden om af te reizen naar het Franse land is het bezoeken van brocantes, vide greniers, marche au puces oftewel… rommelmarkten.


Het liefst zo veel mogelijk. Wat haalbaar is hangt af van hoe ver de marktjes uit elkaar liggen (want ook al zijn het er altijd veel in de zomer, het vlot doorgaans niet erg over de slingerweggetjes met onze oude mercedes) en maar ook van wie er nog meer mee gaan (zijn ze net zo enthousiast als ik of krijgen ze bij het eerste het beste restaurant spontaan zin in een vin blanc en steak frites). 


Ik had me voorgenomen om vies vroeg op te staan om een groot aantal marktjes te kunnen doen (ik ben van nature zeg maar niet zo’n vroege vogel). In het dichtstbijzijnde dorp was een brocante waar om zes uur de eerste handelaars rondliepen volgens het locale ‘café des sports’. En handelaar, dat ben ik dus tegenwoordig ook. Nou ja, handelaar-tje dan. Dus hop, de morgenstond heeft goud in de mond. Kijken of het waar is dat alle mooie spullen alleen ’s morgens voor dag en dauw te vinden zijn. 

 

Het voelde als een waar avontuur, opstaan als het nog donker is, uit de douche stappen als het net licht wordt, wegrijden als de eerste zonnestralen over het dal scheren en de auto parkeren naast de busjes van de andere handelaars en dan heel serieus kijken. Alsof het ook voor mij al jaaaren de normaalste zaak van de wereld is. Beetje kijken wat er in de dozen zit die nog staan ingepakt, beetje gluren in de garages die voor deze gelegenheid zijn opengezet. Heuse consternatie tussen de vroege vogels als daar opeens een échte nachtvogel komt aanzetten. Een verdwaalde kerkuil die zijn heil zoekt onder een blauw busje. Dat werd dus letterlijk en figuurlijk early birding.

Vangst om half acht: een kek tv-meubeltje op wieltjes, twee leren tassen uit de jaren zestig, een franse koffiekop, een knopenkaartje en een donkergroene koffer.
 
De rest van de dag was een even groot succes als je het mij vraagt. Nog meer mooie tasjes, een zilveren armband, een duivenschietspel, een metalen archiefkoffer en een oranje sla-uitschudmandje. Voorzichtige conclusie (mede ingegeven door mijn liefde voor nachtrust): vroeg opstaan; nergens voor nodig!






PS. Things I didn't buy...




RETROSEXUALITEIT

EVA is een zondagskind



Mijn ouders doopten mij Eveline, Viola, Annemarie (EVA). Ik groeide op in een dorpje aan de Belgische grens. Daar woonde ik met mijn papa en mama en zusje naast de boerderij van mijn opa en oma. Daar werden kalfjes geboren, daar werden hutten gebouwd en daar aten we kruisbessen en frambozen zo van de struik. Kleine meisjes worden groot. Geen kapotte knietjes meer maar gelakte nageltjes en mooie jurkjes. Ik ga kunstgeschiedenis studeren in Amsterdam en vindt daar de ene mooie jurk na de andere. Zo ontwikkel ik een liefde voor textiel, mode maar ook ander moois van vroeger.


 
Ik ga op naailes en verzamel ondertussen van alles op het gebied van mode en handwerken. Kasten vol stof, band, lint, knoopjes, boeken en oude jurken staan er in huis. Zoveel dat ik die in mijn leven niet meer zal verslijten. Daarom besluit ik op een goede dag mijn liefde voor de jaren stillekes met anderen te delen. Wat ik tegenkom en te mooi vind om te laten liggen wordt geadopteerd en een beter leven beloofd. Een leven op de voorgrond voor spulletjes die bij de meeste mensen naar de achtergrond verhuizen. Mijn onomwonden hang naar het verleden wordt door mijn vrienden ook wel omschreven als retrosexualiteit. En dat is waar het bij Eva’s Appels om draait!